Eén implantaat-abutment connectie voor alle indicaties

Achtergrond AnyRidge implantaat

Het AnyRidge implantaat heeft een 5° morse taper connectie. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat de connectie, zeker bij plaatsing op botniveau of subcrestaal, moet bestaan uit een zo’n klein mogelijke morse taper. Deze connectie zorgt ervoor dat de aansluiting tussen het implantaat en het abutment zo sterk wordt, dat er geen lekkage of micro-bewegingen ontstaan (ook wel koudlas (cold well) genoemd). De meest optimale morse taper connecties zijn die onder de 8°. Het probleem met deze steile connectie is dat het abutment een erg smalle basis krijgt en je minder flexibel bent bij het plaatsen van een brug of steg op implantaatniveau. Tevens zou je het abutment er dan bijna onmogelijk nog uit kunnen krijgen. De meeste systemen kiezen daarom voor een connectie tussen de 8°-15° om toch een goede connectie te hebben en daarnaast meer flexibiliteit te hebben om direct op  implantaatniveau te werken.

De implantaat-abutment connectie van AnyRidge

Waarom een RP, RN, WP, WN, NNC, NP, RC? Zou het voor u of de tandtechnicus of uw verwijzer niet veel eenvoudiger zijn om alle patiënten te kunnen behandelen met een implantaatsysteem met maar 1 implantaat-abutment connectie? Altijd dezelfde schroevendraaier, dezelfde schroefjes, dezelfde afdrukstiften en dezelfde labanalogen zorgen ervoor dat u minder voorraad nodig hebt en daarnaast geen fouten kunt maken. Bij de verwijzende tandartsen kan de kennis van implantologie niet altijd optimaal zijn, of is de kans op een communicatiefout tussen implantoloog-verwijzer altijd aanwezig. In plaats van contact hebben over wat er is geplaatst en wat er nodig is, weet de verwijzer bij het AnyRidge implantaat meteen wat ze nodig hebben. 

Onze abutments zijn overigens sterk genoeg voor elk element en doordat een AnyRidge implantaat subcrestaal geplaatst wordt is er zelfs bij een molaarpositie genoeg ruimte om een emergence profile te maken naar de kroon.