Het verschil tussen MegaGen AnyOne en MegaGen AnyRidge

Het verschil tussen MegaGen AnyOne en MegaGen AnyRidge

Om een implantaatwerkstuk tot een succes te brengen, is het belangrijk om de kenmerken van de verschillende systemen te kennen. Of in één oogopslag te kunnen raadplegen. In dit artikel lichten wij de connecties van AnyOne en AnyRidge voor de prothetiek uit, waarbij we laten zien wat de (uiterlijke) verschillen zijn van de afdrukcopings en analogen.

Kenmerken van AnyRidge

Het AnyRidge implantaat heeft een interne connectie met een 5° koudlas verbinding en een vlakke afsteuning in het implantaat. Dat is ook terug te zien in de connectie van de afdrukcoping.

1 enkele prothetische connectie voor alle implantaatdiameters
Er zijn 3 analogen verkrijgbaar voor AnyRidge, maar de interne connectie is identiek. De verschillende diameters corresponderen met de diameters van implantaten die de implantoloog kan kiezen.

AnyRidge healing abutment
Het AnyRidge healing abutment kenmerkt zich door de 'opening' aan de bovenzijde voor de 1.2 hex schroevendraaier.

Kenmerken van AnyOne

De prothetische onderdelen voor AnyOne zijn volledig conisch, met onder de hex-vlakken nog een geleiding in het implantaat.

1 enkele prothetische connectie voor alle implantaatdiameters
De 2 analogen voor AnyOne hebben net als bij AnyRidge dezelfde connectie. Ook hier kan, afhankelijk van het gekozen implantaat of ruimte in de afdruk, gekozen worden voor de ideale diameter van de analoog.

AnyOne healing abutment
​Het AnyOne healing abutment kenmerkt zich door de 'sleuf' die over de gehele bovenzijde van het abutment loopt. Het lijkt alsof je hier een normale schroevendraaier met een platte kop op kan zetten (maar doe dit niet).

Productlinks

• Bekijk hier het volledige prothetische productoverzicht van MegaGen AnyRidge

• Bekijk hier het volledige prothetische productoverzicht van MegaGen AnyOne